1. Maak een lus en leg het uiteinde bovenop.
2. Trek het uiteinde onder de cirkel door.
3. Leg je wijsvinger op het uiteinde en trek de middelste draad naar boven.
4. Het lusje is klaar.
5. Zet het lusje op de naald met de korte draad aan de achterkant.
6. Sla de lange draad van achter naar voren over de haaknaald.
7. Trek de draad door het lusje en trek aan. Als je dit herhaalt krijg je een ketting van lusjes (lossen).
1. Maak een ketting van lossen.
2. Steek de naald in de 2e losse.
3. Sla de draad om de naald en trek deze door de 1e lus.
4. Je hebt nu 2 steken.
5. Sla de draad nog een keer om de naald.
6. Trek de draad door de 2 twee steken.
7. Ga door tot het einde van de naald.
8. Draai het werk om.
9. Maak 1 losse
10.Steek nu de naald in de eerste steek.
11. Maak weer een vaste.
12. Herhaal dit tot de laatste steek.