
 |
Zonnige plaats |
|
 |
Halfschaduw |
|
 |
Bloeimaanden: |
juni - augustus |
 |
Hoogte |
20-30 cm |
|
|
Levensduur: |
overblijvend |
Gedijt op droge, voedselarme zandige
bodems en zeldzaam in Nederland in het rivierengebied.
De talrijke felgele bloemen staan dicht op elkaar
gegroepeerd aan het uiteinde van de bloeiende stengel.
Voor de bloei heeft de 35 cm lange stengel de neiging te
knikken, tijdens de bloei echter staat deze rechtop.
Tripmadam wordt veelal bezocht door vlinders, hommels en bijen.
|
| Namen |
|
| Nederlands: |
Tripmadam |
| Wetenschappelijk: |
Sedum rupestre (Sedum reflexum) |
| Familie: |
Vetplantenfamilie, Crassulaceae |
| Bronnen: |
wilde-planten,
groeninfo,vivara |
| Plaats: |
niet meer |
| Beschrijving |
|
Stengels: |
De stengels kruipen over de
grond, maar de bloeistengels staan rechtop. Voor de
bloei is deze aan de top omgebogen. De plant vormt
zoden. |
|
Bladeren: |
De blauwgroene bladen hebben een bolle
onderkant en een zwak gewelfde bovenkant. Ze zijn iets
naar boven gekromd en aan de top versmald in een
stekelpunt. Verder zijn ze lijnvormig tot langwerpig en
1 tot 2 cm lang (ruim 2 keer zo lang als die van Zacht
vetkruid). De bladen groeien dicht opeengepakt aan de
niet-bloeiende stengels. Dode bladeren vallen af. |
|
Bloemen: |
Een schermvormige bloeiwijze. De kroonbladen
zijn heldergeel en 6 tot 7 mm lanf. Meestal zijn ze 6-tallig en
ongeveer even groot als die van Muurpeper (maar aan de voet
smaller). Ze zijn bootvormig gevouwen, met op de rug een richel
en 2 tot 2½ keer zo lang als de kelkbladen. De helmdraden zijn
aan de voet vaak kort behaard. |
| Biotoop |
|
Groeiplaatsen: |
Rivierduinen, zandige rivierdijken,
rotsachtige plaatsen, muren, stenige voetpaden,
rotsspleten, stroomdalgrasland, zandige bermen, daken,
stadswallen en in spleten van basaltglooiingen. |
|
Bodem/grond: |
Zonnige, open plaatsen op droge,
voedselarme, vrij kalkarme, zwak zure zandgrond en
stenige plaatsen. |
| Verzorging: |
Deze plant is zeer geschikt voor 'de
tuin op het zuiden'. Verlangt een zonnige plek op niet
te arme grond. Ze is ook te combineren met 'rotsplanten'
als de bodem ter plaatse maar niet te droog is. Groeit
bodembedekkend en laat zich goed combineren met andere
planten.
Gemakkelijke plant op alle doorlatende gronden. Op rijke
gronden eens in de 3 jaar scheuren. Weinig wiedwerk. |
|