Het Treurige Wilgje.
Een
poëtisch verhaal, oftewel een verhalend gedicht. Ze
zag hem meteen staan
tussen de jonge bomen, heesters en struiken,versierd met kleurige labels en
kweekadviezen,een treurig wilgje.Wat trok haar in hem aan?Zij, de dochter van een tuinder,
met oog voor gezonde vruchtbare bomen,
wat zag ze in dit kleine, iele en oh zo treurige boompje?
Nou behoren ze wel te treuren,ook kleine jonge wilgjes weten
hoe ze er gelaten uit kunnen zien en
hun takjes moeten laten hangen.Want dat wordt al vroeg van ze verwacht,dat wist ze als geen ander.
Maar deze liet haar smelten, hij moest mee.
Ze wist precies waar ze
hem zou zetten.Was het haar grote moederhart? Haar
professionele schooljuffrouwengedrag,
dat nooit en te nimmer kinderen liet vallen?
Niemand die het ooit zal weten,
ze verzuchtte slechts,
ik vond hem zo zielig en klein.
Ze plantte hem in de grote tuin,
naast een oude, bijna droge
sloot,
voor een vervallen schuurtje,
in vruchtbare zavelgrond.
Hij groeide op in een liefdevolle omgeving
en werd nimmer gesnoeid.
En zie, het treurige verdween.
Hij werd de grootste en fierste boom in de omgeving,
tot grote ontevredenheid van de buren.
Ze genoot van zijn aanwezigheid en zei vaak,
wat was ie toch klein en zielig.
De jaren snelden voort,
de wilg onderhevig aan de seizoenen,
liet menig wilgenblaadje door de buurt dwarrelen.
Ze werd ziek.
Af en toe wandelde ze naar de boom,
dan schudde ze het hoofd,
nog steeds vol verbazing
en met nieuwe kracht
schuifelde ze weer terug naar het huis.
Weer enkele seizoenen later,
kon ze hem zien vanaf haar ziekbed.
Wat is ie toch groot geworden,
zei ze tegen haar man en kinderen,
en wat gaat de tijd toch snel.
Haar laatste levensdag,
het was bijna voorjaar,
koud maar wel zonnig,
een vogel voor het raam nam afscheid
en streek neer op een tak van haar boom,
tot het uur was gekomen.
Wekelijks bezocht haar man haar graf,
en belaadde het met een zee van bloemen,
passend voor een tuindersdochter.
De wilg werd nog steeds niet gesnoeid
en de buren harkten hun tuintjes schoon.
Jaren later, na de dood van haar man,
vonden de kinderen haar bruidsboeket,
gedroogd en bewaard in een doos,
zorgvuldig ingepakt met
zijdepapier
en versierd met verkleurde linten.
Er was geen
betere laatste plek
dan onder haar geliefde boom.
Tuin en huis wisselden van eigenaar,
maar
niet de visies over tuinarchitectuur,
en de onontvankelijkheid voor de wensen van de buren.
Niets stoffelijks is er meer over van de wilg,
behalve dit verhalend gedicht
en de herinnering van haar dierbaren.
Mieke de Waal, 2 april 2009